Wanden

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
(Doorverwezen vanaf Wandend)

Werkwoord

Onbepaalde wijs Gebiedende wijs Aanvoegende wijs
Enkelvoud Meervoud
wanden wand wandt wande
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijd Verleden tijd
ik wand ik wandde
jij wandt
wand jij?
jij wandde
u wandt
wandt u?
u wandde
hij / zij / het wandt hij / zij / het wandde
wij wanden wij wandden
jullie wanden jullie wandden
zij wanden zij wandden
Voltooid deelwoord Tegenwoordig deelwoord
gewand wandend

Betekenis


Eigenlijk:

1. Wanden bouwen of hiervan voorzien.[1][2]

Overig:

2. Meervoud van zelfstandig naamwoord wand.

Vertaling


Betekenis 1:

Tegenwoord


Bron, aantekening en/of verwijzing