Enkelvoud
Onzijdig zelfstandig naamwoord
Naamval | Enkelvoud ☉ | Meervoud |
---|---|---|
Eerste | het enkelvoud | de enkelvouden |
Tweede | des enkelvouds | der enkelvouden |
Derde | den enkelvoude | den enkelvouden |
Vierde | het enkelvoud | de enkelvouden |
Betekenis
Spraakkunst:
- Vorm eens woords die aangeeft dat er slechts van één voorwerp sprake is.[1]
Vertaling
- Singularis (Latijn, (numerus) singularis).[1]
Bron, aantekening en/of verwijzing