Landvoogd

Mannelijk zelfstandig naamwoord

Naamval	Enkelvoud ♂	Meervoud
Eerste	de landvoogd	de landvoogden
Tweede	des landvoogds	der landvoogden
Derde	den landvoogde	den landvoogden
Vierde	den landvoogd	de landvoogden

Betekenis

Mannelijk hoofd ener regering, volksplanting, staat of andere onderlandse staatseenheid.^[1]
Stadhouder.^[2]

Evenwoord

Betekenis 1:

Landvoogdes (vrouwelijk evenknie).

Vertaling

Betekenis 1, 2:

Gouverneur (Frans).^[3]

Omschrijving

Een landvoogd is enen bestuurlijken leider en hoofd eens bewindschappelijken streeks, die ondergeschikt is aan den staatshoofde en in sommige gevallen, zoals een gouwgraaf, optreedt als de ambtelijke vertegenwoordiger eens staats. Afhankelijk van de soort bewindschappelijke streek of zelfstandigheid (en hun plaatselijke geldende wetten) kan een landvoogd worden benoemd of gekozen, en de bevoegdheden eens landvoogds kunnen aanzienlijk verschillen.

Hoewel de wettelijke en bestuurlijke samenstelling van gewesten, elk bestuurd door een landvoogd, door de Romeinen werd geschapen, worden begrippen als "landvoogd", "stadhouder" en het Franse "gouverneur" ook toegepast door geschiedkundigen om vergelijkbare stelselen in de oudheid te beschrijven. Veel streken uit de voor-Romeinse oudheid werden uiteindelijk vervangen door vereende gouwelijke regeringen van Rome na hun verovering. De Griekse wijsgeer Platon gebruikte de leenspreuk van het sturen eens schips des staats met een roer ("het schip van staat"); het Latijnse woord voor "roer" is gubernaculum, wat weer is afgeleid van Grieks "κυβερνάω" (kubernaō) (besturen, regeren of leiden).