Naar inhoud springen

Wiezen

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
(Doorverwezen vanaf Wiesde)

Werkwoord

Onbepaalde wijs Gebiedende wijs Aanvoegende wijs
Enkelvoud Meervoud
wiezen wies wiest wieze
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijd Verleden tijd
ik wies ik wiesde
jij wiest
wies jij?
jij wiesde
u wiest
wiest u?
u wiesde
hij / zij / het wiest hij / zij / het wiesde
wij wiezen wij wiesden
jullie wiezen jullie wiesden
zij wiezen zij wiesden
Voltooid deelwoord Tegenwoordig deelwoord
gewiesd wiezend

Betekenis


  1. Het maken van een zacht suizend geluid; suizelen. Inzonderheid met betrekking tot wind.[1]
  2. Het opbruisen van mousserende dranken zoals champagne.[1]
  3. Het whistspel spelen.[2]


Bron, aantekening en/of verwijzing