Naar inhoud springen

Steunen

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen

Werkwoord

Onbepaalde wijs Gebiedende wijs Aanvoegende wijs
Enkelvoud Meervoud
steunen steun steunt steune
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijd Verleden tijd
ik steun ik steunde
jij steunt
steun jij?
jij steunde
u steunt
steunt u?
u steunde
hij / zij / het steunt hij / zij / het steunde
wij steunen wij steunden
jullie steunen jullie steunden
zij steunen zij steunden
Voltooid deelwoord Tegenwoordig deelwoord
gesteund steunend

Betekenis

Eigenlijk:

  1. Hulp verlenen in grijpbare zin (door middel van druk iets in stand houden) of ongrijpbare zin (doorgaans op geestelijk, zedelijk of maatschappelijk gebied).[1]
  2. Zich een weerstand geven aan; leunen op; rusten op (gevolgd door bijwoord op: steunen op).[1]
  3. Hoorbaar, klaaglijk zuchten.[2]

Overig:

  1. Meervoud van zelfstandig naamwoord steun.

Bron, aantekening en/of verwijzing