Maker

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen

Mannelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de maker de makers
Tweede des makers der makers
Derde den maker den makers
Vierde den maker de makers

Woordopbouw

maken-er

Betekenis


  1. Een man die iets maakt of gemaakt heeft.[1]

Tegenwoord


Vertaling