Lotkijker

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen

Mannelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de lotkijker de lotkijkers
Tweede des lotkijkers der lotkijkers
Derde den lotkijker den lotkijkers
Vierde den lotkijker de lotkijkers

Woordopbouw

lotkijker

Betekenis


  1. Voorstelling des hemelgewelfs, gezien vanuit een soortelijke plaats op aarde op een welbepaald ogenblik.[1][2]
  2. Doorlichtingen als inborstbeschrijvingen of toekomstvoorspellingen, gemaakt op grond der voorstelling des hemelgewelfs op een bepaalde plaats en tijd.[1][2]

Evenwoord


Bron, aantekening en/of verwijzing

  1. 1,0 1,1 WikiWoordenboek, horoscoop.
  2. 2,0 2,1 ZLL-aantekening: nieuwvorming in eenzelfde lijn als verrekijker/sterrenkijker ('telescoop') en kleinkijker ('microscoop').
  3. Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010), Etymologiebank, op https://etymologiebank.nl/, horoscoop.