Inwijdingsrede
Mannelijk zelfstandig naamwoord
Naamval | Enkelvoud ♂ | Meervoud |
---|---|---|
Eerste | de inwijdingsrede | de inwijdingsreden |
Tweede | des inwijdingsrede | der inwijdingsreden |
Derde | den inwijdingsrede | den inwijdingsreden |
Vierde | den inwijdingsrede | de inwijdingsreden |
Woordopbouw
inwijding • -s- • rede |
Betekenis
- De rede die tijdens ene inwijdingsplechtigheid wordt gehouden.[1]
Evenwoord
- Inauguratiespeech (Latijn + Engels).[2][3]
- Inwijdingsredevoering♀.
- Inwijdingstoespraak♀.
Bron, aantekening en/of verwijzing
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche Taal, inwijding.
- ↑ Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010), Etymologiebank, op https://etymologiebank.nl/, inauguratie.
- ↑ Wiktionary, speech.