Een

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
(Doorverwezen vanaf 1)

Gemeenslachtig zelfstandig Naamwoord

Naamval Enkelvoud Enkelvoud Meervoud
Eerste
de een
de enen
Tweede des eens der een der enen
Derde den ene der een den enen
Vierde den een de een de enen

Betekenis

  1. Dat wat in een rangschikking met 1 is aangeduid.[1]

Bron, aantekening en/of verwijzing





Een

Hoofdtelwoord

Getal
een
Getalmerk
1
(Arabisch)
I
(Romeins)
αʹ
(Grieks)

Betekenis

  1. Het getal tussen nul en twee.[1]

Getallenoverzicht


Arabisch

0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100

Bron, aantekening en/of verwijzing





Een

Lidwoord

een

Betekenis

  1. Onbepaald lidwoord voor zelfstandige naamwoorden.[1]

Bron, aantekening en/of verwijzing