Ezel
Mannelijk zelfstandig naamwoord
Naamval | Enkelvoud ♂ | Meervoud |
---|---|---|
Eerste | de ezel | de ezels |
Tweede | des ezels | der ezels |
Derde | den ezel | den ezels |
Vierde | den ezel | de ezels |
Woordherkomst
asellus (Latijn)[1] |
Betekenis
- Zoogdier uit de maagschap der rosachtigen, bekend om zijn lange oren, groot uithoudingsvermogen en geluid (balken).[2][3]
- Benaming voor een steun- of draagmeubel; schildersezel.[4]
Overdrachtelijk:
- Benaming voor iemand die dom, lomp of stijfhoofdig is.[4]
Zie ook
- Ezelhengst, mannelijke ezel.
- Ezelin, vrouwelijke ezel.
- Ezelsveulen, onvolwassen ezel.
Bron, aantekening en/of verwijzing