Aterling
Gemeenslachtig zelfstandig Naamwoord
| Naamval | Enkelvoud ♂ | Enkelvoud ♀ | Meervoud |
|---|---|---|---|
| Eerste | de aterlingen | ||
| Tweede | des aterlings | der aterling | der aterlingen |
| Derde | den aterlinge | der aterling | den aterlingen |
| Vierde | den aterling | de aterling | de aterlingen |
Betekenis
Eigenlijk:
- 1. Een onecht kind; niet erkend door de vader.[1]
Geschiedkundig:
- 2. Een giftige jonge hond.[1]
Bij uitbreiding:
- 3. Iemand vervreemd van alle rechtschapenheid.[1]
Evenwoord
Betekenis 1, 3:
Bron, aantekening en/of verwijzing