Vierschaar

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
Het Britse stamhoofd Caractacus bij de vierschaar van keizer Claudius te Rome, 50 na Christus.

Vrouwelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de vierschaar de vierscharen
Tweede der vierschaar der vierscharen
Derde der vierschaar den vierscharen
Vierde de vierschaar de vierscharen

Betekenis


Eigenlijk:

1. Een soort rechtbank, van oudsher ook schepenbank, voor bijzondere rechtspleging zowel in burgerlijke als in strafzaken rechtsprekende, waaraan ook niet-rechtsgeleerden (kunnen) deelnemen.[1][2]

Overig:

2. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vierscharen.
3. Gebiedende wijs enkelvoud van vierscharen.

Evenwoord


Betekenis 1:

Uitdrukking


Omschrijving


Een vierschaar is een gerechtelijk genootschap dat is belast met het vervolgen en berechten van mensen die van ernstige misdaden worden beschuldigd. Dit rechtsstelsel wordt vaak gebruikt om verantwoordelijkheid te nemen voor grove schendingen waarbij enkelingen voor hun daden ter verantwoording worden geroepen. Een vierschaar is in beginsel onafhankelijk en onzijdelijk, en streeft naar gerechtigheid en waarheidsvinding.
De rechtszaken binnen een vierschaar worden zorgvuldig geleid door rechters en aanklagers, en de beklaagden hebben het recht om zich te verdedigen en getuigen te ondervragen. Hedendaags zijn vierscharen veelal opgericht door tussenlandse instellingen, zoals de Verenigde Naties, om misdaden te onderzoeken en te bestraffen.

Afleiding


Zie ook


Hoge vierschaar♀, lage vierschaar♀, open vierschaar♀, geestelijke vierschaar♀ / kerkelijke vierschaar♀, hoge krijgslijke vierschaar♀, particuliere vierschaar♀, Godsvierschaar♀, hemelse vierschaar♀, laatste vierschaar♀.

☆ Uitgelicht
Deze bladzijde is uitgelicht. Klik hier om alle uitgelichte bladzijden te bekijken.