Trap

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen

Gemeenslachtig zelfstandig Naamwoord

Naamval Enkelvoud Enkelvoud Meervoud
Eerste
de trap
de trappen
Tweede des traps der trap der trappen
Derde den trappe der trap den trappen
Vierde den trap de trap de trappen

Betekenis


Bouwkunde:

1. Een reeks treden die zich schuin boven elkaar bevinden.[1]

Vogels:

2. Benaming voor vogels uit de Otididae-maagschap.[1]

Handeling:

3. Een schop.[1]

Overdrachtelijk:

4. Mate van ontwikkeling.[1]

Evenwoord


Betekenis 4: