Landvoogdes
Vrouwelijk zelfstandig naamwoord
Naamval | Enkelvoud ♀ | Meervoud |
---|---|---|
Eerste | de landvoogdes | de landvoogdessen |
Tweede | der landvoogdes | der landvoogdessen |
Derde | der landvoogdes | den landvoogdessen |
Vierde | de landvoogdes | de landvoogdessen |
Betekenis
- Vrouwelijk hoofd ener regering, volksplanting, staat of andere onderlandse staatseenheid.[1]
- Stadhouderes; stadhoudster.[2]
Tegenwoord
Betekenis 1:
Vertaling
Betekenis 1, 2:
- Gouverneur (Frans).[3]
Zie ook
Bron, aantekening en/of verwijzing
- ↑ WikiWoordenboek, gouverneur.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche Taal, stadhouder.
- ↑ Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010), Etymologiebank, op https://etymologiebank.nl/, gouverneur.