Gebiedende wijs

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen

Vrouwelijk naamwoordgroep

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de gebiedende wijs de gebiedende wijzen
Tweede der gebiedende wijs der gebiedende wijzen
Derde der gebiedende wijs den gebiedenden wijzen
Vierde de gebiedende wijs de gebiedende wijzen

Betekenis


Spraakkunst:

  1. De vorm waarin een werkwoord wordt gebruikt als iets wordt gebiedt of beveelt.[1][2]

Evenwoord