Zuigeling

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
Koe en haar zuigeling (jong kalf zolang het zuigt).

Gemeenslachtig zelfstandig Naamwoord

Naamval Enkelvoud Enkelvoud Meervoud
Eerste
de zuigeling
de zuigelingen
Tweede des zuigelings der zuigeling der zuigelingen
Derde den zuigelinge der zuigeling den zuigelingen
Vierde den zuigeling de zuigeling de zuigelingen

Betekenis

Mensen:

  1. Jong kind dat nog wordt gezoogd, bij zijn of haar moeder drinkt, vanaf 30 dagen tot en met 12 maanden oud.

Algemeen:

  1. Jong zoogdier dat nog gezoogd wordt, bij de moeder drinkt.

Evenwoord

  1. Zuigelinge (vrouwelijk evenknie).

Vertaling

  1. Baby (Engels).[1]