Zedenleer

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen

Vrouwelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de zedenleer de zedenleren
Tweede der zedenleer der zedenleren
Derde der zedenleer den zedenleren
Vierde de zedenleer de zedenleren

Betekenis

  1. Een werkdadige wijsbegeerte die zich bezighoudt met wat zedelijk goed en kwaad is.[1][2]
  2. Het geheel van waarden die door een enkeling of groep dient te worden nageleefd.[1]

Evenwoord