Naar inhoud springen

Wentelaar

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
Een wentelaar.

Mannelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de wentelaar de wentelaren
Tweede des wentelaars der wentelaren
Derde den wentelare den wentelaren
Vierde den wentelaar de wentelaren

Betekenis


  1. Een lichaam, begrensd door twee gelijke evenwijdige kringvlakken en door een gebogen vlak.[1][2]
  2. Een deel waarin de zuiger op en neer gaat in aandrijvers en werktuigen.[1][2]

Evenwoord


Betekenis 1, 2:

Omschrijving


Betekenis 1, 2:

Een wentelaar is van oudsher een ruimtelijk vast lichaam en een der meest onmisbare kromlijnige meetkundige vormen. In de grondmeetkunde wordt hij beschouwd als ene kantzuil met een kring als grondslag.
Een wentelaar kan ook worden bepaald als een oneindig kromlijnig oppervlak in verschillende hedendaagse takken van meetkunde en plaatskunde. De verschuiving in de grondbetekenis - vaste stof tegenover oppervlak - heeft tot enige onduidelijkheid in de woordenkeus geleid. De twee begrippen kunnen worden onderscheiden door te verwijzen naar gevulde wentelaren en wentelarelijke oppervlakken. In de letterkunde kan het onopgesmukt begrip wentelaar verwijzen naar een van beiden of naar een nog meer gericht voorwerp, de rechter kringwentelaar.[4]

☆ Uitgelicht
Deze bladzijde is uitgelicht. Klik hier om alle uitgelichte bladzijden te bekijken.