Waam

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
Waam.

Vrouwelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de waam n.v.t.
Tweede der waam n.v.t.
Derde der waam n.v.t.
Vierde de waam n.v.t.

Betekenis

  1. Gloeiend-vloeibaar gesteente dat bij vuurbraak wordt uitgeworpen.[1]

Evenwoord

Vertaling

Zie ook