Voorbakken

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
Scheidbaar Werkwoord
Onbepaalde wijs Gebiedende wijs Aanvoegende wijs
voorbakken bak voor bakke voor voorbakke (bijzin)
Tegenwoordige tijd Tegenwoordige tijd bijzinvolgorde Verleden tijd Verleden tijd bijzinvolgorde
ik bak voor dat ik voorbak ik bakte voor dat ik voorbakte
jij bakt voor
bak jij voor?
dat jij voorbakt jij bakte voor dat jij voorbakte
u bakt voor
bakt u voor?
dat u voorbakt u bakte voor dat u voorbakte
hij/zij/het bakt voor dat hij/zij/het voorbakt hij/zij/het bakte voor dat hij/zij/het voorbakte
wij bakken voor dat wij voorbakken wij bakten voor dat wij voorbakten
jullie bakken voor dat jullie voorbakken jullie bakten voor dat jullie/u voorbakten
zij bakken voor dat zij voorbakken zij bakten voor dat zij voorbakten
Voltooid deelwoord Tegenwoordig deelwoord
voorgebakken voorbakkend

Betekenis

  1. Vooraf bakken ter voorbereiding van het eigenlijke bakken om deze te bekorten.[1]
  2. Bakken in iemands aanwezigheid bakken om het hem of haar te leren.[2]

Bron, aantekening en/of verwijzing





Voorbak

Den voorbak van een 2016 Tesla Model S.

Mannelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de voorbak de voorbakken
Tweede des voorbaks der voorbakken
Derde den voorbakke den voorbakken
Vierde den voorbak de voorbakken

Betekenis

  1. Het gedeelte voorin eens wagens waar het reisgoed in wordt geplaatst. Gewoonlijk beschikbaar in enen barnkrachtigen wagen.

Evenwoord

Vertaling

Tegenwoord

Bron, aantekening en/of verwijzing

  1. Wiktionary, frunk.