Vlootshoofd
Onzijdig zelfstandig naamwoord
Naamval | Enkelvoud ☉ | Meervoud |
---|---|---|
Eerste | het vlootshoofd | de vlootshoofden |
Tweede | des vlootshoofds | der vlootshoofden |
Derde | den vlootshoofde | den vlootshoofden |
Vierde | het vlootshoofd | de vlootshoofden |
Betekenis
- Opperbevelhebber of opperbevelhebster ener oorlogsvloot.[1]
Evenwoord
- Admiraal (Frans, amiral).[2]
- Vlootheer.
- Vlootvrouwe.
Bron, aantekening en/of verwijzing