Slachtmaand

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
De hooglijk rijke uren des hertogen van Berry: slachtmaand (1485).

Vrouwelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de slachtmaand de slachtmaanden
Tweede der slachtmaand der slachtmaanden
Derde der slachtmaand den slachtmaanden
Vierde de slachtmaand de slachtmaanden

Woordherkomst

slachtmaent (Vroegmiddelnederlands)[1]

Betekenis


  1. Des jaars elfde maand.

Vertaling


Maandoverzicht


louwmaand
Latijn: januari
sprokkelmaand
Latijn: februari
lentemaand
Latijn: maart
grasmaand
Latijn: april
bloeimaand
Latijn: mei
zomermaand
Latijn: juni
hooimaand
Latijn: juli
oogstmaand
Latijn: augustus
herfstmaand
Latijn: september
wijnmaand
Latijn: oktober
slachtmaand
Latijn: november
wintermaand
Latijn: december

Voor meer inlichtingen zie de Maandnamen Woordenlijst.