Leenspreuk
Vrouwelijk zelfstandig naamwoord
Naamval | Enkelvoud ♀ | Meervoud |
---|---|---|
Eerste | de leenspreuk | de leenspreuken |
Tweede | der leenspreuk | der leenspreuken |
Derde | der leenspreuk | den leenspreuken |
Vierde | de leenspreuk | de leenspreuken |
Woordopbouw
lenen • spreuk |
Betekenis
- Ene wijze van zich uit te drukken, die aan enen anderen kringe is ontleend van voorstellingen dan waarvoor zij wordt gebezigd.[1]
Evenwoord
Afleiding
Bron, aantekening en/of verwijzing