Kroonroofdier

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen
Een peul van zwaardwalvissen, kroonroofdier der wereldzeeën.

Onzijdig zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste het kroonroofdier de kroonroofdieren
Tweede des kroonroofdiers der kroonroofdieren
Derde den kroonroofdiere den kroonroofdieren
Vierde het kroonroofdier de kroonroofdieren

Betekenis

  1. Een roofdier aan het boveneinde des voedselketens, zonder aardse vijanden.

Vertaling

  1. Apex predator (Engels).[1]

Bron, aantekening en/of verwijzing