Knoop

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen

Mannelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de knoop de knopen
Tweede des knoops der knopen
Derde den knope den knopen
Vierde den knoop de knopen

Betekenis

Weefselnijverheid:

  1. Toegehaalde lus in een touw, band of ander plooibaar voorwerp om daarin een verdikking te maken, om einden ervan aan elkaar te bevestigen of ter bevestiging aan een ander voorwerp of weefsel.[1]
  2. Klein, meestal schijfvorming of halfbolvormig voorwerp die op verschillende mogelijke wijzen is bevestigd aan een kledingstuk ter afsluiting, ter verbinding, of ter versiering.[2]

Scheepvaart:

  1. Eenheid die de snelheid eens schips aangeeft.[2]

Bron, aantekening en/of verwijzing