Houvast
Onzijdig zelfstandig naamwoord
Naamval | Enkelvoud ☉ | Meervoud |
---|---|---|
Eerste | het houvast | de houvasten |
Tweede | des houvasts | der houvasten |
Derde | den houvaste | den houvasten |
Vierde | het houvast | de houvasten |
Betekenis
Persoonsnaam:
- 1. Man die vast houdt of niet gemakkelijk loslaat.[1]
Vastigheid:
- 2. Iets waaraan men zichzelf of een zaak vast kan houden (ook in overdrachtelijk verband).[2]
Vertaling
Betekenis 2:
Wisselwoord
Houvast
Bijvoeglijk naamwoord
stellende trap | houvast |
---|---|
verbogen stellende trap | houvaste |
s-vorm | houvasts |
vergrotende trap | n.v.t. |
verbogen vergrotende trap | n.v.t. |
overtreffende trap | n.v.t. |
verbogen overtreffende trap | n.v.t. |
Betekenis
Eigenlijk:
Uitdrukking, moeilijk in afgang:
- 3. "Hard in den buik".[4]
Bron, aantekening en/of verwijzing
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche Taal, houvast (I).
- ↑ WikiWoordenboek, houvast.
- ↑ Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010), Etymologiebank, op https://etymologiebank.nl/, grip.
- ↑ 4,0 4,1 4,2 Woordenboek der Nederlandsche Taal, houvast (II).