Hoogmoed
Uiterlijk
Mannelijk zelfstandig naamwoord
Naamval | Enkelvoud ♂ | Meervoud |
---|---|---|
Eerste | de hoogmoed | n.v.t. |
Tweede | des hoogmoeds | n.v.t. |
Derde | den hoogmoed | n.v.t. |
Vierde | den hoogmoed | n.v.t. |
Woordopbouw
hoog • moed |
Ruinschrift [?]
ᚺᛠᚷᛗᛟᛞ |
Betekenis
Evenwoord
Vertaling
- Hubris (Engels).
Afleiding
Samenstelling
Bron, aantekening en/of verwijzing
- ↑ 1,0 1,1 Woordenboek der Nederlandsche Taal, hoogmoed.
- ↑ WikiWoordenboek, hoogmoed.