Dondersteen
Mannelijk zelfstandig naamwoord
Naamval | Enkelvoud ♂ | Meervoud |
---|---|---|
Eerste | de dondersteen | de donderstenen |
Tweede | des dondersteens | der donderstenen |
Derde | den donderstene | den donderstenen |
Vierde | den dondersteen | de donderstenen |
Betekenis
- Een in zand gevormde donderbuis als gevolg van blikseminslag.
- Een (uit de lucht gevallen) gelukssteen.[1]
- Scheldwoord voor een lastig en/of ondeugend iemand.
Bron, aantekening en/of verwijzing
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche Taal, Donder.