Cel

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen

Vrouwelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de cel de cellen
Tweede der cel der cellen
Derde der cel den cellen
Vierde de cel de cellen

Woordherkomst

cella (Latijn)[1]

Betekenis

Levensleer:

  1. De kleinste eenheid binnen een leefwezen waarin alle erfmatige inlichtingen zitten vervat.[2]

Zie ook