Boezemvriendin

Uit Zaakwoordenboek der Lage Landen

Vrouwelijk zelfstandig naamwoord

Naamval Enkelvoud Meervoud
Eerste de boezemvriendin de boezemvriendinnen
Tweede der boezemvriendin der boezemvriendinnen
Derde der boezemvriendin den boezemvriendinnen
Vierde de boezemvriendin de boezemvriendinnen

Woordopbouw

boezemvriendin

Betekenis


  1. Een vrouw met wie men een diepe verwantschap ervaart op het gebied van vriendschap.

Tegenwoord


Wisselwoord